Verhalen uit het ziekenhuis, van diverse medewerkers
Kraamafdeling oude Juliana Ziekenhuis, vrouwen afdeling.
In de periode 1958, waarin ik mijn kraamaantekening wilde halen, was het verplicht om voor de normale partussen stage te doen in de kraamkliniek aan de Koninginnelaan. In het boek Apeldoornse Ziekenhuizen leest hoe wij dat hebben ervaren.
Een bijzondere partus zoals een stuitligging, meerlingen, sectio e.a., werden in het Juliana Ziekenhuis op de kraamafdeling, die gekoppeld was aan de vrouwenafdeling, gedaan.
Er was een verloskamer en een kraamkamer waar 4 bedden stonden. Om te voorkomen dat het geluid van de verloskamer door zou dringen in de kraamkamer, was tussen de verbindingsdeuren een ruimte van naar ik dacht ongeveer 25 cm. Als dienstdoende zusters hadden we die dag niet zo veel te doen.
De kraamvrouwen, vier, waren verzorgd en de verloskamer was het leeg. Dan is het de bedoeling dat er gaasjes werden gevouwen of wattenstokjes gedraaid. We kregen ze toen niet kant-en-klaar van de groothandel. Eerlijk gezegd hadden we daar geen zin in. Dan bedenk je iets anders. Wie zou er passen in de tussenruimte van de 2 deuren? Gewoon proberen. Mijn collega Riet, die slank was, zou eerst gaan. De kraamvrouwen werden geïnformeerd en deden mee. Eén deur open zuster erin en deur dicht. Viel mee constateerden wij als collega’s. Er was niets te horen, dus dat past wel. De volgende was ik, ook niet zo dik dus moest ook wel passen.
Mooi niet. Ik liet op een duidelijke en verstaanbare manier horen dat ik er uit wilde, want leuk was het niet. De deur van de kraamkamer werd opgedaan en ik keek in de ogen van de directrice, Zr. Versteeg. De vier kraamvrouwen zaten in het complot. Hoe zou dit aflopen. Voor de directrice en hoofdzusters had je heilig ontzag. We zouden het wel zien of horen. Vraag is, waarom Riet wel tussen beide deuren paste en ik niet. Nou gewoon, Riet liet zich niet plat drukken dus gewoon de andere deur open en dan is er niets aan de hand. Ook zij keek in het gezicht van Zr. Versteeg. Riet was slim, ja natuurlijk, maar ik deed wat me gevraagd werd.
Eerlijk is eerlijk, nooit hebben we er iets van gehoord. Wel kwamen we aan tafel tot de ontdekking dat ook de andere hoofden, die met de directrice bij elkaar aan tafel zaten, hierover waren geïnformeerd.
Wil Looye
Een stukje van Aukje bij de sluiting B2 2008
Lieve mensen, we gaan even terug naar het verleden, staan stil bij het heden en kijken even in de toekomst. Niet te serieus, maar met een knipoog. Ik begin met een citaat uit het boek: “Apeldoorn, naoorlogse architectuur” van Evelien van Es.
“Het uit 1969 daterend ontwerp voor het Juliana ziekenhuis verving het laat 19e eeuws ziekenhuis dat zich vanaf 1896 voortdurend had uitgebreid. Het in ziekenhuisbouw gespecialiseerde architectenbureau Kruisheer en Hallink bracht het beddenhuis onder in hoogbouw. Het behandelgebouw, de werkelijke geneesmachine, werd als een “medische supermarkt” uitgevoerd op een vrij indeelbare plattegrond en afgewerkt met LICHTE afbouwmaterialen.”
Dat was toen blijkbaar gebruikelijk
En dat is ons intussen helemaal duidelijk
Wat doe je als het koud is buiten
En de ramen niet meer sluiten?
Dan prop je er een kussen tussen!
Er komt er een flinke stortregen…
Daar kunnen de ramen niet tegen.
We improviseren
Om het vocht te weren
en stoppen moltons en handdoeken
In alle denkbare hoeken
En het dubbel glas
Is ook niet meer wat het was
De airco doet wat hij wil
Maakt geen onderscheid tussen warm en kil
De groene liften doen het bijna altijd
Maar neem vooral de tijd!
Met een verfje hier en daar
Bleef het gebouw redelijk toonbaar
Het onder architectuur aangelegde park
Werd onbedoeld grotendeels autopark
De kastanjebomen groeien en bloeien
Misschien mogen zij blijven staan
Als hier machines graven en bouwen gaan?
De intimiteit van de kleinschaligheid
Is straks verleden tijd.
De PATIENTEN voelden zich thuis
In dit kleine ziekenhuis
Het PERSONEEL voelde zich thuis
In dit kleine ziekenhuis
En iedereen zal het beamen
We hadden het hier goed samen!
Beperkt onderhoud, geen investering
Voor optimale verbetering
Maar wel met de haven in zicht
Nog een nieuw secretariaat ingericht
Op papier waren we al 10 keer aan de overkant
Hoe wij ons daarbij voelden was niet relevant
We hielden stand
Met de opdrachten van hogerhand!
We voelden ons sterk
Verzetten BERGEN werk!
Zeker toen het zwangerschapsvirus zich verspreidde
Was hoge werkdruk niet te vermijden!
We trotseerden onzekerheden
We bewaren het goede van het verleden
Nemen kennis en optimisme mee
Naar onze nieuwe stee
De intimiteit van de kleinschaligheid
Zijn we straks kwijt!
Werken op een nieuwe lokatie
Geeft mogelijk inspiratie
De film Gelre 2012 brengt inzicht
Hoe alles moet worden ingericht
Met deze moraal:
De patient staat centraal!
Prachtige computersystemen
Moeten menselijk handelen overnemen…
Een beetje futuristisch?
Wel echt realistisch?
Ik heb zo mijn eigen idee
Wat nemen we mee?
Een positief kritische kijk
Op de praktijk.
Inzicht en kennis van vele jaren
Gaan we goed bewaken en bewaren!
Ook het nieuwe Lukas zal ooit verjaren
En verschijnt er weer een BOEK na 40 jaren:
Dan zal de geschiedenis zich herhalen:
“Het gebouw is afgewerkt met LICHTE afbouwmaterialen”
Beste Juul, lieve mensen
Van mij alle goede wensen!
Aukje Munk, 14 november 2008
Gedicht uit 1944
Gevonden bij het opruimen van de papieren van mijn schoonmoeder kwamen we het volgende gedicht tegen. Geschreven door de moeder van mijn schoonvader die in de oorlog werd verpleegd in het Juliana ziekenhuis. En kort voor de bevrijding is overleden.
Opgestuurd door Wim Kars.
Ziekenhuis aan den Sprengenweg
Lieve Zusters!
Toen ‘k gister voor de grap aan ’t rijmen was gegaan
Had ik natuurlijk er geen zusters bij gedaan.
U krijgt van mij een dankend woord apart,
Want vóór ‘k hier heenga, moet dit van mijn hart.
Ik wil eerst beginnen bij de drie H.H. Doctoren,
Die zoo getrouw ’t verloop der ziekte wilden hooren!
De Directrice dan, ook zij heeft hen hulp verleend,
‘k Was toen zoo dom, had dit niet zoo gemeend!
Dan Zr. Reumer met haar altijd vriendelijk woord,
Dat werd gemist, als ’t eens niet werd gehoord
Dan al die Zusters, die in mijn vaak slapelooze nachten
Mij hulp en troost , bemoediging steeds brachten!
Hoe werd dan vaak een klokje opgenomen,
De Zusters-voor-den-dag, zij zouden spoedig komen.
En met hun zorgen en schier eindelooos geduld
Werd weer de dag tot ’s avonds toe geheel gevuld
Dus Zusters, ‘k zou mijn krabbels kunnen staken ……
Maar voor mijn kapsters mag ‘k een uitzondering maken:
Wat hebt u bij U zelven wel gedacht,
Toen U de krullen in mijn haren bracht?
Dan nog de meisjes, die de zal des morgens deden;
Wat moest dat vlug, toch waren zij tevreden!
Nu de Portiers nog, voor ’t steeds naar buiten dragen
Om aan de Zon de Kracht voor mij te vragen!
Dat ik geheel hersteld naar huis kan gaan.
Mijn dank nog eens aan jullie allemaal:
Mijn verpleging in het Ziekenhuis was ………..IDEAAL!
A. H. ROUWENHORST, Daalakkerweg 24
Geb. 19-7-1898
Juliana ziekenhuis.
Leerlingentijd in de periode 1975 – 1979
Bij het afscheid nemen (wat ik eigenlijk al steeds een beetje doe als ik weer naar B2 toe loop) voelt het goed om terug te kijken.
Ik weet me nog precies mijn eerste dag in het Juliana te herinneren. Ik ben vervroegd begonnen, ik zou in december 1975 met mijn opleiding tot verpleegkundige beginnen maar op vrijdag 29 augustus kregen mijn ouders een telefoontje dat ik op 1 september al kon starten.
Dus, 19 jaar oud en zonder mijn middelbare school diploma – ik moest nog herexamen doen – op naar Apeldoorn. Maandagochtend 1 september met de bus van Doetinchem naar Apeldoorn, met alleen een weekend tas. Ik kom bij de “zusterflat” aanlopen om een uur of 9. De hele groep zit op de eerste etage al aan de koffie met de mentrix, mevrouw Ter Beek. Alhoewel ze me hartelijk welkom heette en de groep ook voel ik me toch nog een vreemde. De rest heeft namelijk al een weekend in de flat doorgebracht.
Dat veranderde snel. De eerste week in de flat en op school was turbulent. Broeders zitten in de flat gescheiden (nou ja..) van de dames, op de 2e en 3e etage. Daar gebeurde het. Gezelligheid, samen eten op de gang (want die kamers van 3 bij 3 dat past niet echt voor 20-30 man) en regelmatig gebruik van de brandslang. Dat bleek ook de directie ter ore gekomen, het gerucht ging dat alle broeders ook weer de flat uit zouden moeten. Het tapijt van een verdieping was wegens wateroverlast al eens vervangen. Maar gelukkig liep het met een sisser af.
Wat is dat nou, het Julianagevoel? Op de VSOG, de Veluwse School voor Opleidingen in de Gezondheidszorg werden wij als leerlingen in de preklinische periode er gelijk mee geconfronteerd. “Zij in het Lukas” en “wij in het Juliana” wisten het altijd beter. De ”strijd” was al losgebarsten voordat we ook maar een ziekenhuis of verpleegafdeling hadden gezien.
Maar wat was dat dan? Het Juliana-gevoel. Ik denk dat het de combinatie was van strenge regels, streng maar rechtvaardig dat wel en tradities. En een behoorlijk duidelijke hiërarchie. Men kende elkaar en kwam voor elkaar op. En de regels die nodigden uit om ontdoken te worden. Tradities, Sinterklaas. Iedere patiënt kreeg een cadeautje! Kerstmis, zeer vroeg op en kerstliedjes zingen op de verschillende afdelingen en vervolgens het kerstontbijt. Met zuster van de Weg en dokter Bulstra die het kerstverhaal voorlas. Je werd als het ware een beetje familie. Het voelde toch wel als een “warm nest”.
In de huidige tijd is er zeker veel veranderd, toch is dat gevoel wat ik toen had ook nu nog voor een deel aanwezig. Ook nu is er zeker nog één verpleegafdeling die dat naar mijn idee nog uitstraalt.
Had je een vraag aan een andere dienst dan waren er twee wegen om het voor elkaar te krijgen. Formeel ging het langs de bureaucratische weg maar dat was ook langzaam, vraag maar eens officieel of er een spijker in de muur geslagen kon worden. Dat ging met een aanvraag TD briefje in 3 of 4 voud wat eerst langs een kantoor moest. Die beoordeelde de aanvraag en dan hoorden we wanner de dienst verleend werd. Dat gebeurde dus anders. Als er iemand van de TD voorbij kwam werd tussendoor de vraag gesteld en zat de spijker er gelijk in. Dat is nog lang zo gebleven, het verschil tussen de formele weg en de informele weg. Iedereen die iets voor elkaar wilde krijgen koos voor de laatste.
December 1975, de eerste verpleegafdeling F3.
Na drie maanden op school te hebben gezeten eindelijk de praktijk in. Een echte verpleegafdeling. Vol verwachting en ook gespannen gingen wij, ik dacht met zijn drieën, naar F3 de oude mannen afdeling. Tot onze vreugde werden wij hartelijk ontvangen door de toenmalige instructiezuster, Karina Klaver. Nadat de dagelijkse patiëntenzorg was verleend, (we mochten voorzichtig mee helpen met het wassen van een oudere meneer) konden wij met een nieuwe taak beginnen…… alle bedden die op de gang stonden (en voor mijn gevoel was dat de hele gang vol) gaan soppen.
Dat dit met een grote nauwkeurigheid diende te gebeuren herinner ik me nog de instructie:Het bed geheel soppen en droogmaken zodat het weer perfect schoon is. Vooral de wielen dienden goed gesopt en van haren te worden ontdaan, letterlijk eruit pulken en vervolgens – met een injectiespuit gevuld met zoete olie – een druppeltje olie op de bewegende delen zodat het piepen der wielen voorkomen werd. Wat wij natuurlijk braaf deden!
Daarna de volgende taak, weer huishoudelijk namelijk de spoelkeuken. Vuile wasbakken, po’s (gelukkig zonder inhoud) werden door ons onderhanden genomen. Ik heb even gedacht dat ik met de verkeerde opleiding was begonnen.
Maar op de middag waren er gelukkig ook weer taken met patiënten. Leren deed je volop, veelal door meekijken met andere leerlingen. Ik mocht meekijken bij een sternumpunktie (prik op de borst om beenmerg te onderzoeken wat nogal pijnlijk was) bij dr. van Leeuwen en Jan Ijsseldijk. Hij was al ouderejaars en wist precies wat de dokter wenste en wat er moest gebeuren. In mijn ogen was hij de deskundige. De patiënt reageerde enorm op de punctie, kwam met een schok omhoog alsof hij gedefibrilleerd werd. De dokter en ook Jan beleven stoïcijns doorgaan. Ik snapte niet dat dit soort “wrede” en pijnlijke acties hier werden toegepast.
Op de mannenafdeling F3 interne lagen behoorlijk zieke patiënten, maag- lever- darmkanker kwam regelmatig voor. Ook patiënten die “ineens” niet goed werden.
Ik herinner me van toen nog een zuster die altijd adequaat wist te reageren.
Zuster Samson zag ik als rots in de branding in dat soort situaties, zij wist alles voor mijn gevoel. Er werd dan geen reanimatie of iets vergelijkbaars geroepen maar een hard “ZusSamson” deed wonderen. Helaas is ook zij inmiddels (veel te jong) overleden
Samen met haar ben ik meerdere keren met een patiënt die er slecht aan toe was naar de bewakingsafdeling gespoed. Van haar heb ik veel geleerd maar het belangrijkste wat ik heb geleerd is rustig blijven en tegelijkertijd zeer snel handelen.
Keukendienst op D1
Als leerling stond je vaak in de keuken. Zo stond ik ook in mijn tweede stage ingepland. Voedingsassistentes bestonden nog niet, deze taak was een onderdeel van de verpleging en wie beter geschikt dan deze taak te doen dan de leerlingen. Voor mijn gevoel stond ik veel te vaak in de keukendienst ingeroosterd. Zou ik daar niet vanaf kunnen komen? Wat mij hielp was mijn onhandigheid toen. Het besturen van zo’n servieskar met twee vaste wielen en twee losse (ik had toen ook nog geen rijbewijs) dat is niet makkelijk. Dat bleek. De kar moest namelijk flink opgestapeld worden met servies zodat je zo min mogelijk heen en weer hoefde te lopen. Ik was druk, vond ik en nam de bocht naar de eerste zaal wat te snel, mijn kar kwam flink tegen een grote pilaar aan met als gevolg dat hij enigszins schuin de bocht nam. Het opgestapelde servies kon daar niet tegen en nam de kortste weg naar beneden.. bijna al het opgestapelde servies was gevallen. Dit trok wel enige aandacht, uit diverse kamers kwamen collega’s helpen of stonden meewarig te kijken. De korte reactie van Zr. van Baalen herinner ik me nog, ze kwam uit haar kantoor en hief in wanhoop haar beide handen ten hemel. Dat heeft geholpen want daarna verminderden mijn keukendiensten behoorlijk.
Op F0 cardiologie.
Zr. Van Kooten had de wind er goed onder. Als je al betrapt werd op eerder naar huisgaan of eten van de overgebleven patiëntenmaaltijden tijdens je dienst dan “werd je ontslagen”. Niets leuker dan deze strenge regel te overtreden. Dus, de overtollige etensbladen werden in de spoelkeuken gezet en 3 man snel opeten, eentje op wacht op de gang. Kwam Zr. Van Kooten toch controleren (wat ze onregelmatig deed) dan werd de pospoeler snel met alle servies gevuld. Ze heeft het nooit gezien. Sowieso was de spoelkeuken een uitnodiging voor kattenkwaad. De spoelkeuken op F0 schoonmaken met lyorthol en de brandslang erop? Een prima garantie voor een schuimbad. Je was alleen wel drie keer zo lang bezig om het weer netjes te krijgen maar schoon was het wel.
Toen ik met mijn opleiding klaar was in 1979 had ik het “wel gehad” met het Juliana. Het “nest” was te warm, de regels nog steeds strak, de “ons kent ons” familiesfeer was mij te benauwd geworden. In mei heb ik ontslag genomen en ging 3 maanden met onbetaald verlof. Heerlijk. Nu, in 2008 ben ik zowel in het Lukas als in het Juliana werkzaam en kijk ik toch wel met trots terug naar die periode. In die tijd ben ik zeker volwassen geworden.
Cas Paauwe